Anne Frank

Ik werk als historisch onderzoeker bij de Anne Frank Stichting. Vanuit deze organisatie houd ik me, samen met collega Gertjan Broek, bezig met historisch onderzoek naar de leefwereld van Anne Frank, de andere onderduikers en helpers. Op 24 november verscheen Na het Achterhuis: Een nieuw boek over de kamp-tijd van Anne Frank en de andere onderduikers uit het Achterhuis, tot stand gekomen op basis van een eerder onderzoeksrapport van Erika Prins en ism andere onderzoekers van de Anne Frank Stichting, Esther Göbel, Gertjan Broek en Teresien da Silva. Zie de website van de Anne Frank Stichting voor meer informatie.

No description available.

Bombardementen

German Historians and the Bombing of German Cities

In 2010 promoveerde ik aan de Universiteit van Amsterdam. In mijn proefschrift onderzocht ik de debatten tussen historici uit Oost- en West-Duitsland over de oorzaken en morele implicaties van de Geallieerde bombardementen. In 2015 verscheen een handelseditie van mijn proefschrift bij Amsterdam University Press.

In dit boek laat ik zien dat Duitse historici al veel vroeger dan vaak is aangenomen over de bombardementen schreven en debatteerden. De boeken en artikelen over de geallieerde luchtaanvallen leggen sterk de nadruk op Duits slachtofferschap en vormen daarmee een soms impliciet, soms expliciet commentaar op het debat over de Duitse schuldvraag en de Holocaust.

Tijdschrift voor Geschiedenis : ‘Benda haalt de argumenten van deze en de andere auteurs met chirurgische precisie onderuit. Deze afstandelijkheid maakt het boek tot een onmisbaar werk voor eenieder die zich bezighoudt met de Duitse politieke cultuur en de rol van het Duitse slachtofferschap daarin. Het is een geslaagd boek en verdient brede aandacht’.

Journal of Military History: ‘Benda-Beckmann’s study presents a detailed, focused assessment of German interpretations of Der Bombenkrieg. His discussion of the debates among and
between West German historians such as Horst Boog, Manfred Messerchmitt, and Klaus Maier and East German historian Olaf Groener is superb’.

Mijn familiegeschiedenis

Klik hier verder voor mijn blog

Mijn oudtante Luise Jodl, ca. 1939.

Mijn vader, die in 2013 is overleden, was Duitser. Mijn moeder, die nog leeft, is Nederlandse. Als kind in dit Duits-Nederlandse gezin raakte ik al tijdens mijn schooltijd gefascineerd door de oorlog. Ik praatte er veel over met mijn ouders en ook met mijn Duitse oom en tantes die oud genoeg waren om zich die tijd nog te herinneren.

Toen ik dertien was hoorde ik voor het eerst iets over het oorlogsverleden van Luise. Toen mijn tante Rosi een week op mij en mijn broertje paste, vertelde ze mij tijdens de afwas dat ‘tante Luise’, een bejaarde tante van mijn vader, ooit getrouwd was geweest met de Duitse generaal Alfred Jodl. Rosi legde uit dat dit een van Hitlers meest loyale generaals was geweest en dat Jodl in 1946 tijdens het proces van Neurenberg ter dood was veroordeeld wegens zijn betrokkenheid bij de Duitse oorlogsmisdaden. Luise had hem leren kennen toen zij als secretaresse werkte voor het hoofdkwartier van het Duitse leger. Ze werd eerst zijn minnares en later zijn vrouw. Ze maakte het proces van Neurenberg van dichtbij mee en ze werkte als secretaresse voor de advocaten van haar man, tot hij werd veroordeeld en opgehangen.

Later hoorde ik ook het verhaal van Tini: Luises jongere zus. Ook zij werd partijlid en werkte net als haar zus als secretaresse voor het Duitse leger, maar verloor eind jaren dertig haar geloof in de NSDAP. Zij kreeg een liefdesrelatie met de half-Joodse arts ‘Much’, die in 1943 stierf nadat hij door de SS als Jood werd ‘ontmaskerd’. Ook raakte Tini bevriend met één van de samenzweerders tegen Hitler, Albrecht Haushofer, en verzorgde zij in mei en juni 1945 als verpleegster Joden uit Auschwitz in een hospitaal in het skioord Garmisch.

De ontdekking van Luises huwelijk met Jodl kwam als een grote shock. Ik was verbijsterd dat mijn ouders me er nooit iets over hadden verteld. Dat ze met dit verhaal wilden wachten tot ik wat ouder was, begrijp ik inmiddels wel. Maar ondertussen ben ik me steeds meer gaan afvragen wat mijn Duitse familie, en daarmee ik zelf, eigenlijk met de oorlog en het nazisme te maken hebben. Het liet me nooit meer helemaal los. Ik ben historicus geworden en houd me al jaren met de oorlog en de nasleep daarvan bezig. Maar nog steeds vraag ik me af hoe nazistisch mijn eigen familie was, hoe ze dachten over Joden en wat ze wisten ze over de Holocaust.

Over de nazi-tijd gaan in onze familie veel verhalen rond. Sommige daarvan zijn zeker waar, andere lijken me onwaarschijnlijk. In elk geval intrigeren ze me steeds meer en heb ik besloten er nu verder in te duiken. Met hulp van een flinke verzameling brieven, dagboeken en memoires – aangevuld met interviews en archiefonderzoek, hoop ik meer te weten komen over de geschiedenis van mijn familie. Ik wil de herinneringen ontrafelen en laten zien welke sporen het naziverleden in mijn familie heeft achtergelaten. Hoe zag hun leven in het Derde Rijk er uit en hoe gingen zij na de oorlog om met pijnlijke gebeurtenissen? Wat werd herinnerd, wat verdrongen en hoe waar of waarschijnlijk zijn hun verhalen eigenlijk?

In 2016/2017 hield ik een blog bij met korte stukjes over mijn zoektocht naar mijn familieverleden. Aan de hand van brieven, foto’s en andere vondsten verzamel ik verhalen en orden ik gedachten, voor wat uiteindelijk een boek zal worden. Ook schreef ik een artikel over mijn familieverleden in “Under Fire. Women and World War II (2014)”

UPDATE: Met steun o.a. van het Mondriaan Fonds kan ik me vanaf 1 april 2022 tijdelijk fulltime met dit project bezig houden.


De Velser Affaire

In 2013 verscheen De Velser Affaire. Een omstreden oorlogsgeschiedenis. Tussen 2009 en 2013 onderzocht ik in opdracht van stichting SOVA de theorie dat communistische verzetsmensen in de regio Haarlem en Velsen zouden zijn verraden door ambtenaren van politie en justitie, mogelijk zelfs in opdracht van de Nederlandse regering in Londen.  In mijn boek bespreek ik de verschillende losse beschuldigingen en gebeurtenissen, zoals de verschillende omstreden moordaanslagen, de betrokkenheid van de Velsense politie bij het oppakken van communisten en de politieke strijd die plaatsvond tussen de linkse verzetsgroepen als de CPN en de RVV en conservatieve groepen als de OD.

In mijn boek laat ik zien dat er niet, zoals wel is beweerd, sprake was van een groot en omvattend complot onder leiding van minister-president Gerbrandy, dan wel prins Bernhard. Wel was er sprake van ernstige misstanden en politiek gemotiveerde strijd binnen het verzet, in de regio Haarlem maar ook landelijk. Bovendien lukte het hoofdrolspelers als Nico Sikkel en Jo Engels door hun hoge functies bij de bijzondere rechtspleging en politieke recherche om veel zaken onder het tapijt te schuiven. Zo legden zij de kiem voor wat uitgroeide tot de Velser Affaire, een bijna onontwarbare kluwe gebeurtenissen, geruchten en beschuldigingen die decennia lang voor onrust en wantrouwen zorgde, lokaal maar ook landelijk.

Persreacties

Het boek haalde in 2014 de shortlist van de Libris-geschiedenisprijs. Het juryrapport: ‘Von Benda oordeelt genuanceerd en maakt de moeilijke afwegingen voorstelbaar en brengt zo de discussie over “de grijstinten” in bezetting en verzet een stap verder.’

De Volkskrant schreef er een enthousiast stuk over, noemde het boek ‘uitmuntend’ en tipte het als winnaar en noemde het ‘een verhaal van goed en kwaad gegoten in de beste literaire traditie van Vestdijks Pastorale 1943 en Hermans’ Donkere kamer van Damokles.’ 

NRC Handelsblad •••• Robin te Slaa noemde de Velser Affaire ‘Een voorbeeldige historische reconstructie’ .

Historisch Nieuwsblad noemde de Velser Affaire als een van de 250 beste geschiedenisboeken aller tijden

Het Oranjehotel

Op 5 september 2019 verscheen mijn boek Het Oranjehotel. Een Duitse gevangenis in Scheveningen. Tussen 2015 en 2019 onderzocht ik voor het NIOD instituut voor oorlogs-holocaust en genocidestudies, in opdracht van de Stichting Oranjehotel, de geschiedenis van de Deutsches Polizeigefängnis Scheveningen, beter bekend als het Oranjehotel. Het was de belangrijkste Duitse gevangenis op Nederlands grondgebied. Kort na de meidagen van 1940 vorderde de bezettingsmacht een deel van het Scheveningse gevangeniscomplex en vestigde er een Polizeigefängnis, die in de volksmond al snel de bijnaam Oranjehotel kreeg. Tussen 1940 en 1945 zaten hier meer dan 25 000 mensen gevangen voor politieonderzoek, in afwachting van een proces of vonnis, of om te worden doorgestuurd naar een concentratiekamp. Er zaten verzetsmensen, maar ook dieven, zwarthandelaars, Joden en Jehova’s getuigen.

Aan de hand van Duitse gevangenisadministratie, interviews, dagboeken, brieven, memoires en strafdossiers onderzocht ik het dagelijks leven van de Scheveningse gevangenen, bewakers en andere betrokkenen. Ik besteed aandacht aan de rol van geweld, de sociale interactie tussen gevangenen onderling en tussen gevangenen en hun bewakers. In mijn boek laat ik zien dat hun achtergronden veel diverser waren dan vaak wordt aangenomen en stel ik het beeld van het Oranjehotel als een exclusieve bewaarplaats van verzetshelden bij door een veelzijdiger en breder perspectief te bieden.

Op 6 september opende koning Willem Alexander het Nationaal Monument Oranjehotel. Voorafgaand aan de opening interviewde Margriet Vroomans van de NOS mij over de geschiedenis van het Oranjehotel.

Persreacties:

Het Oranjehotel is geplaatst op de longlist voor de Libris Geschiedenis Prijs 2020

de Volkskrant ***** Hans Wansink in de Volkskrant noemde mijn boek in zijn recensie ‘glansrijk geslaagd’ en ‘een openbaring’ en gaf het 5 sterren.

Nederlands Dagblad, 25 oktober 2019 noemt mijn boek ‘goed geschreven, veelzijdig, genuanceerd en intelligent’: ‘Von Benda-Beckmann heeft een fijn afgestelde antenne voor onuitgesproken vooroordelen, dubbele betekenissen en andere geheimen die in de vele door hem geraadpleegde bronnen verborgen liggen. Hij is een meester in het tussen de regels door lezen.

Trouw publiceerde op 6 september een interview waarin ik veel ruimte kreeg om te vertellen over het onderzoek.

Ook het Parool en AD/Tubantia de VPRO-gids en Historisch Nieuwsblad besteedden uitgebreid aandacht aan mijn boek.

Daarnaast was ik te horen op de radioprogramma’s met het oog op morgen en de ochtend van 4

In de nieuwe revu en op de website van Athenaeum boekhandel verschenen voorpublicaties